Description
Beoefen je de kunsten als hobby, dan verwacht je er geen geld voor. Je hebt een passie voor de kunsten, maar kwalitatief kan je creatie minder geslaagd zijn. Het gaat om de expressie, het plezier van het scheppen, het spel. Dit zijn enkele kenmerken van het stereotiepe beeld van de amateurkunstena(a)r(es). In de kunstwetenschappen was er tot voor kort haast geen aandacht voor de niet-professionele kunstbeoefenaar. Opvallend is dat vooral vrouwen uit alle klassen en mannen uit de adel in de voorbije eeuwen als amateurkunstenaar zijn bestempeld. Zo stelde de Amerikaanse kunsthistorica Linda Nochlin in haar antwoord op de vraag ‘Why have there been no great aristocratic artists?’ dat deze vrouwen en mannen haast als één homogene groep alle eigenschappen, voordelen en obstakels van het amateurschap delen. De prangende vraag is: Klopt dit beeld wel en is er niet dringend een verfijning van de amateurkunstena(a)r(es) nodig? In mijn presentatie leg ik met behulp van intersectionaliteit de gelijkenissen en verschillen bloot tussen amateurkunstenaars en -kunstenaressen afkomstig uit verschillende klassen. Gender en klasse zijn dus de primaire categorieën. Als sample gebruik ik adellijke amateurkunstenaressen die actief waren in België tussen 1830 en 1914. Ik peil naar hun biografie, opleiding, kunstpraktijk, zichtbaarheid en receptie. In een volgende stap vergelijk ik de resultaten met bevindingen over adellijke amateurkunstenaars en niet-adellijke amateurkunstenaressen. De conclusie biedt een verfijning van het beeld van amateurkunstenaars volgens de lijnen van klasse en gender en een herwaardering van de niet-professionele kunstbeoefening.Period | 19 Oct 2017 |
---|---|
Event title | Sophia Colloquium. Genderstudies: een genre apart? Een stand van zaken |
Event type | Conference |
Location | Brussels, BelgiumShow on map |
Degree of Recognition | International |